- aangaan
- {{aangaan}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [gaan in de richting van] go (towards) ⇒ head (for/towards)2 [een bezoek brengen] call in3 [in werking treden] go on ⇒ 〈verwarming/licht ook〉 switch on, light 〈vuur, lucifer〉4 [horen] 〈zie voorbeelden 4〉5 [plantkunde] take (root) ⇒ root♦voorbeelden:1 achter iemand/iets aangaan • 〈letterlijk〉 chase someone/something (up); 〈figuurlijk〉 go after someone, go for somethingop huis aangaan • head for home2 bij een vriend aangaan • call in at a friend's (house), drop in on a friend4 het gaat niet aan dat … • it won't do to …5 de stekjes gaan goed aan • the cuttings are taking wellII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [beginnen met] enter into ⇒ 〈schulden/huwelijk ook〉 contract2 [betreffen] concern3 [ter harte gaan] concern ⇒ matter♦voorbeelden:1 〈politiek〉 een coalitie aangaan met … • enter into a coalition with …een lening aangaan • contract a loan2 dat gaat hem niets aan • that's none of his businessvoor allen die het aangaat • to whom it may concernwat mij aangaat • as far as I'm concerned3 wat gaat mij dat aan? • what has that got to do with me?
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.